Brussels Morgen, November 10, 2020

From The Elvis Costello Wiki
Jump to navigationJump to search
... Bibliography ...
727677787980818283
848586878889909192
939495969798990001
020304050607080910
111213141516171819
202122232425 26 27 28


Brussels Morgen

Belgium publications

Newspapers

Magazines

Online publications


European publications

-
Interview - Muziek

Elvis Costello: ‘Ja, ik was die vervelende vent die bij het concert van Paul McCartney gênant luid meezong’


translate
   Serge Simonart

Elvis Costello steekt graag en vaak zijn nek uit – tijdens deze pandemie speelde hij in isolement nog gratis voor de Britse ziekenzorg NHS. Costello heeft gevoel voor humor – ‘Welke song ik het liefst geschreven zou hebben? ‘Blurred Lines’, natuurlijk’ – en is in staat tot zelfspot. Wie anders zou de hoesnota’s van een allerminst slechte plaat (‘Goodbye Cruel World’) openen met de zin: ‘Gefeliciteerd, u hebt zonet mijn allerslechtste plaat aangeschaft!’? Costello heeft net één van zijn betere platen uitgebracht: ‘Hey Clockface’, een in Parijs, Londen, Vancouver en Helsinki ingeblikte oogst van veertien nieuwe songs.

Declan Patrick Aloysius MacManus schonk de wereld massa’s topsongs. Daarnaast schreef hij nummers voor anderen, maar hij liep ook kansen mis: ‘Ik kreeg het verzoek om songs te leveren voor een toen amper 20-jarige zangeres. Ik was 50, en had geen zin me te verplaatsen in de gedachtewereld van een 20-jarige. Later bleek het om Adele te gaan.’

In ‘We Are All Cowards Now’ zing je ‘At least the emperor Nero had an ear for music’. Een grap, of historisch correct?
Costello: “Het is een grap, al wordt gezegd: ‘Nero played the fiddle while Rome burned’, hij speelde viool terwijl hij genoot van het schouwspel van de brand die door Rome raasde. En die andere megalomane keizer Caligula benoemde één van zijn paarden tot senator. Ik zag het Trump ook nog wel doen. Algemener hekel ik macht zonder rede en geweten. Zie, helaas: het nieuws, elke dag opnieuw.”

In de klassieke muziek woedt al jaren een discussie die in deze woke tijden weer oplaait. Richard Wagner componeerde briljante muziek, maar zijn briefwisseling bulkt van sneren naar joden, en Adolf Hitler verhief zijn muziek tot de soundtrack bij het nazisme. Sommigen vinden dat zijn opera’s niet meer mogen worden opgevoerd.
“Je moet een onderscheid maken tussen de persoonlijkheid van een artiest en zijn talent. Er zijn genoeg componisten, ook in de popmuziek, die prachtige muziek maakten maar hun vrouw sloegen of anderszins abjecte figuren waren. In Wagners tijd was een groot deel van de intellectuele elite antisemiet. Dat is geen excuus, maar ik denk daar niet aan als ik naar zijn wonderlijke muziek luister. We leven ook niet in een dictatuur waarin de radio constant Wagner programmeert zodat iedereen verplicht wordt naar die muziek te luisteren. Dát zou sinister zijn. Het staat iedereen vrij om Wagners muziek te negeren. Wagner werd jarenlang nergens opgevoerd. Daniel Barenboim was de eerste die hem weer speelde, in Israël, en Barenboim is een jood.

“Ik heb het gevoel dat de slinger naar het andere extreme overslaat. Politiek correcte denkers willen proberen om het verleden te perfectioneren. Het gevaar bestaat dat je met het badwater ook het kind weggooit. Ik geloof dat we beter onze energie stoppen in het perfectioneren van de toekomst. Stel dat een architect een vrouw verkracht: veroordeel hem dan, absoluut, maar moeten we alle door hem ontworpen mooie gebouwen afbreken? Moeten we niet meer kijken naar de schilderijen van Picasso omdat die macho zich tegenover de vrouwen in zijn leven opstelde als een opportunistische egoïst?”

Zijn jouw songs het product van je stemming, of maak je soms doelbewust iets tegen de stroom of je stemming van het moment in? Bob Dylan zei eens: ‘Sommige vrolijke songs zijn het resultaat van zelfkwelling, en vice versa.’
“Mijn vrouw wees me erop dat ik me, veel beter dan zij dat kan, altijd en overal moeiteloos kan concentreren. Ook al is het thuis chaos, met blèrende kinderen, gelach van de tweeling, telefonerende gezinsleden en de televisie die te luid staat... Ik sluit me af en ik werk onverstoord voort. Maar voor emotionele chaos ligt dat anders. Ik heb gemerkt dat ik niet in staat ben om een goeie song over een bittere echtscheiding af te scheiden als ik er middenin zit. Zoiets moet bezinken. Woede, nijd, frustratie en verbittering hebben een halveringstijd, een beetje zoals plutonium. En Dylan heeft gelijk, vaak kan de luisteraar van het eindproduct niet afleiden wat er bij het componeren aan de artiest vrat. En misschien maar goed ook. Tijdens de opnames in Parijs had ik grote moeite om melancholische songs zoals ‘Byline’ gevoelsmatig juist in te zingen, omdat ik me zo amuseerde met die muzikanten. Er heerste toen een uitgelaten feeststemming die vloekte met de emoties in die song.”

Eén van mijn favorieten op de nieuwe plaat is ‘The Last Confession of Vivian Whip’. Ik vond het heel moeilijk om geen sadomasochistische referenties in die tekst te lezen, en Vivian Whip klinkt als een vrouwelijk personage uit een roman van Graham Greene.
“Wel, je hebt je zeker in mijn tekst verdiept: Graham Greene en sadomasochisme, da’s niet niks. Helaas is het een vals spoor en moet ik jouw interpretatie nu met de grond gelijk maken. (lacht) Om te beginnen is Vivian hier de naam van een mán. Ten tweede had mijn pianist Steve Nieve me eerst een mooie melodie gestuurd die hij samen met zijn vrouw Muriel had verzonnen. De melancholische sfeer daarvan riep bij mij een oudere man op die terugkijkt op zijn leven. Het soort man dat al die jaren een geheim meedraagt dat aan hem vreet. Maar níét sadomasochisme. Meer een man die, bijvoorbeeld in de gevangenis, noodgedwongen jarenlang heeft gebroed op een misdaad waarvan hij onterecht werd beschuldigd. Ook zijn liefdesleven is een puinhoop: hij kijkt verbijsterd en verbitterd terug op een relatie die wellicht clandestien was en bovendien is verzuurd. In zoverre is er wel het vermoeden van een kink, een seksuele afwijking, maar geen sadomasochisme.

“Die man, aan lager wal geraakt, is aangewaaid in een armzalig pensionnetje en beseft dat dit de laatste kans is om nog iets van zijn leven te maken. In die zin is jouw interpretatie juister, want die situatie ruikt wel wat naar de sfeer in sommige boeken van Graham Greene. Ik ben vaak heel analytisch, meestal weet ik precies wat ik wil en wat ik de mens in de song toesta te doen en te zeggen, maar hier is het personage een beetje met mij aan de haal gegaan.

“Het doet me plezier als iemand één van mijn songs anders interpreteert dan ik bedoelde – het is één van de redenen waarom ik songs schrijf. Er is vast iemand die een song over een echtscheiding heeft gebruikt als openingsdans op zijn huwelijk. Als dat voor hen beiden werkt, waarom niet? Ik hou ook niet van songteksten die té netjes afgelijnd zijn, dan is die tekst meer een sociopolitiek manifest dan poëzie.”

Tijdens een concert in Amerika speelde je ‘Accidents Will Happen’ op de gitaar... Een snaar brak, ter illustratie van de titel, en zonder de song te onderbreken stapte je zingend naar de piano en speelde je daar verder. Dan is mijn vraag...
“...Componeer ik vaker op gitaar of op piano, en meer bepaald: levert elk instrument een fundamenteel andere song op, en kun je nadien nog onderscheiden welke song op gitaar werd gecomponeerd en welke op piano?”

Ja, neem het maar over. Ik ga zwemmen en zal later op de tape wel horen wat je allemaal hebt gezegd.
“De piano komt pas vrij laat kijken bij mijn songschrijverij. Ik had wel wat op een piano getokkeld, omdat mijn grootmoeder een buffetpiano had, maar ik speelde niet goed genoeg om er meer dan banaliteiten op te componeren. Ik heb veel geluk gehad dat Steve Nieve in mijn leven kwam. Zijn meesterschap dwong mij om zelf beter piano te spelen, omdat ik hem anders geen goede richtlijnen kon geven. Maar soms moest ik hem er wel aan herinneren dat we popsongs maakten en dat die hier en daar verrijkt moesten worden met een memorabele hook en iets wat op een refrein lijkt. (grinnikt)

“Ik heb nooit pianoles gevolgd, en daardoor speel ik op een onconventionele manier. Ik bedenk overgangen die een klassiek geschoold muzikant zou afwijzen als onlogisch of primitief. Maar da’s oké, want bij popsongs geldt slechts één regel: wérkt het? De eerste jaren ramde ik er alle songs rücksichtslos uit op gitaar. Maar omstreeks 1978 begon ik in mijn hoofd meer piano te horen, ook al had ik al maanden niet meer op een piano gespeeld. ‘Accidents Will Happen’ speelde ik op gitaar, maar ik hoorde piano in mijn hoofd. En de pianoversie is veruit de beste. De eerste song die ik bewust op piano componeerde, was ‘Shot with His Own Gun’. Dat was ook de eerste song die ik bedacht zonder dat ik hem zelf kon spelen... Gelukkig was Steve er om mijn instinctieve richtlijnen te vertalen in ingewikkelde akkoorden.”

‘Everyday I Write the Book’ is prachtig met piano, maar ik hoorde je live een soort fingerpickingversie op akoestische gitaar spelen.
“Wellicht op een solotournee waarbij ik moest overcompenseren dat Steve niet in de buurt was om me te redden. (lacht) En om mijn vraag van daarnet te beantwoorden... (lacht) Já, ik ben ervan overtuigd dat de gitaar dwingt tot een fundamenteel ánder soort songs. Al die jaren heb ik de drammerige rockers op gitaar gecomponeerd, en de harmonisch meer complexe songs op piano. Voor ‘Hey Clockface’ zat ik vaak aan de piano, maar níét toen ik ‘No Flag’ schreef, en da’s niet toevallig een felle rocker. ‘I Do’, ‘The Whirlwind’ en ‘Byline’ zijn hier de uitgesproken pianosongs. A Face in the Crowd, de musical waaraan ik al jaren werk, had deze herfst in de theaters moeten spelen, maar dankzij de onverwachte guest appearance van onze vriend corona zal dat volgende herfst worden. Daarvoor heb ik bijna alle songs op piano geschreven.”

In ‘No Flag’ hoorde ik een manifest: ‘I’ve got no religion, no philosophy, no flag waving high above, no god for the damn I don’t give...’
“Wel... Ik hoop dat ‘No Flag’ iets subtieler is dan een manifest. Ik hou van protestsongs, maar enkel als ze niet klinken als een protestsong. Bij songs die wél zo klinken, denk ik: had dan een pamflet, een speech of een essay geschreven. Maar ik was zo verontwaardigd over alles wat er mis is in de wereld, meer bepaald op gebied van politiek, religieuze fanatici, machtswellust en milieuproblematiek, dat het niet veel had gescheeld of ik had voor deze plaat twáálf songs geschreven die allemaal raasden zoals ‘No Flag’. Dan had je de dokter kunnen bellen, want niemand wil leven waar ‘No Flag’ woont.

“Ik heb ‘We Are All Cowards Now’ gemaakt als tegengif voor ‘No Flag’. Ik vond het nodig om nadrukkelijk te stellen: als we niet de moed en de generositeit vinden om fouten toe te geven en te vergeven, dan zullen we ten onder gaan aan angst en haat. Eigenlijk is die song verwant aan ‘(What's So Funny ’Bout) Peace, Love, and Understanding’, maar nu voelde ik nog meer woede en verontwaardiging dan toen.”

Componeer je meestal instinctief of eerder analytisch?
“Ik ben niet dom, maar ik ben geen groot intellectueel. Ik heb amper of niet gestudeerd, en heb altijd gedacht dat te allen tijde het gevoel moet primeren. Een beetje zoals bij seks: als je in bed ligt en de passie regeert, is het contraproductief om je bij elke aanraking af te vragen of die wel hoort. Nu, het is een dunne lijn: werk je té instinctief en té intuïtief, dan lever je enkel primitieve kunst af. In mijn geval zou ik dan enkel drammerige, simplistische rockers voortbrengen.”

Welke song onderging een drastische evolutie tussen demo en eindmix?
“Heel wat, omdat songs vaak drastisch veranderden tijdens de repetities met The Attractions. Meestal klonk de eindversie dan heel wat sneller en feller. Wat iets zegt over de persoonlijkheden van The Attractions én over ons drankverbruik toen. (lacht) Soms heb ik ook doelbewust verschillende versies uitgetest: éénzelfde melodie verpakt in een ballad, een mid-tempo en een uptempo versie, om te testen welke de grootste impact had.”

Ter voorbereiding heb ik een dag besteed aan het schrijven van een song, en het eerste wat me opviel was dat ik meteen werd verlamd door de eindeloze mogelijkheden.
“Iedereen heeft daar last van. Je zou het niet denken, mijn toch volumineuze cv in acht genomen, maar er zijn periodes geweest waarin ik geen muziek maakte, soms tot zes maanden lang. En als ik dan mezelf weer wilde opstarten, was er toch altijd een moment van acute paniek. Ik dacht dan: kan ik het nog? Heb ik niet alles al gezegd? En ook: wát voor plaat wil ik nu maken? Ik kan er meteen zes verschillende maken, maar slechts één zou de juiste zijn.

“Vroeger werd ik ook vaak woest van frustratie omdat ik een idee had voor een song dat me meteen weer ontsnapte, zoals een droom vlucht als je ontwaakt. In mijn jonge jaren had ik een reel to reel-bandopnemer, zo'n ding met enorme spoelen, en that was it. Ik had vaak een idee voor een song, maar tegen de tijd dat ik een stoel, een microfoon en een bandopnemer had klaargezet, was ik het vergeten! Ik herinner me nog de paniek van toen: ááárgh, misschien was dit mijn láátste goeie idee ooit! Toen kwam de periode dat ik in elke kamer inclusief het toilet een dictafoon en een notaboekje had liggen om hums and musings meteen vast te leggen. En nu, met de smartphone, spreek of zing ik meteen iets in - zolang mijn telefoon niet elke dag wordt gestolen, zit ik safe.”

Je cv suggereert dat een writer’s block nooit een probleem was.
“Toch wel. Er waren heel wat periodes waarin mijn notaboekje blanco bleef. Na verloop van tijd word je minder bang van die periodes. Je merkt dat de creativiteit het principe van eb en vloed volgt. Net zoals je zelfvertrouwen: er zijn momenten dat niets goed genoeg lijkt. Dan blader ik vertwijfeld door mijn notaboeken, en dan is er toch altijd een vonk, een glimp van iets, of een nieuwe gedachte die naadloos aansluit bij een ideetje van toen en het zo bevrucht. 'Veronica' was eerst bedoeld als zomaar een song over senioren in een rusthuis, maar toen kreeg mijn grootmoeder alzheimer, en dat veranderde alles.”

Ik werd ooit uitgelachen omdat ik tegen een muzikant zei: ‘Dit klinkt veel te knaloranje. Dit moet donkerblauw klinken op een mistige dag.’
“Join the club. Ik heb vaak de neiging om impressionistische richtlijnen te geven, maar ik heb het afgeleerd. Omdat de ervaring leert dat wat donkerblauw en mistig is voor mij, groen en dronken is voor de bassist of de drummer. Niet iedereen is een impressionist. De meeste drummers zeg je best heel concreet wat het tempo moet zijn en hoeveel manoeuvreerruimte ze krijgen voor fills.

“Toen ik voor deze plaat naar Helsinki trok, had ik maar drie dingen bij me: een aftandse gitaar, een drummachine en an open mind. Ik wilde een aantal songs opnemen waar niemand me kende. Nou ja, waar ik in elk geval niet moest afrekenen met de voorspelbare houding van bekende studiomuzikanten. In Helsinki kwam ik terecht bij piepjonge maar uitstekende studiotechnici die voor alles openstonden. Ik zong een drumpatroon in, de technicus maakte er een loop van... Ik drumde zelf op de gitaar, speelde percussie op een orgel...”

Brian Eno zweert bij zijn ‘Oblique Strategies’: kaarten met onorthodoxe richtlijnen voor muzikanten zoals ‘Benader dit als tuinieren, niet als architectuur’. Die aanpak wierp goeie resultaten af op platen van David Bowie en U2. Heb jij ooit zoiets gedaan?
“Met Brian heb ik My Dark Life gemaakt. Toen ik nog in Londen woonde, zagen we elkaar vaak. Het nut van zijn ‘Oblique Strategies’ is om het geijkte patroon waarin sommige muzikanten zijn vastgeroest te doorbreken. Dat werkt vaak goed bij een groep die al lang samen is, of bij een avontuurlijke geest zoals Bowie die niet in herhaling wilde vallen. Maar alleen al het feit dat Brian en ik samenwerkten, was onverwacht en onvoorspelbaar, er moest bijgevolg niet veel gezegd worden.”

GILLENDE VROUWEN
Op 12 december 2018 woonde ik in Liverpool een concert bij van Paul McCartney. Een paar rijen voor me zat een man die ettelijke keren gênant luid zat mee te zingen. Naast hem zaten zijn vrouw en zijn twee kinderen, die hij...
“Oké, ik heb 'm, ik snap wie die vervelende vent was. (lacht) Kun jij klassiekers van The Beatles én McCartney solo horen zonder mee te zingen? Ik niet. Ook de ‘obladi-oblada’s’ en de ‘na-na-na’s’ uit ‘Hey Jude’, daar voel ik me niet te goed voor. Ik wilde ook dat mijn zonen later kunnen zeggen dat ze een Beatle live hebben gezien. Nu, ze hadden Paul al van dichtbij aan het werk gezien in de studio, toen Diana (Krall, zijn vrouw, red.) musical director was voor Pauls Kisses on the Bottom, maar toen waren ze nog te jong om het écht te waarderen.

“Wat me die avond vooral opviel was dat er mensen van over de hele wereld waren die de pelgrimstocht naar Liverpool hadden gemaakt om Paul te horen in de stad waar het allemaal begon. Jij blijkbaar ook. Het ontroerde me ook hoe Paul zich op zijn leeftijd nog uitslooft. Hij had daar een uurtje solo kunnen staan met een akoestisch gitaartje en de zaal zou uitverkocht zijn geweest en de mensen hadden evenveel betaald. Maar nee, hij bracht een perfect uitgekiende productie van bijna drie uur en had zelfs een paar kerstnummers en obscure songs uit zijn jeugdjaren ingestudeerd.”

Laat je je kinderen luisteren naar wat op hun pad komt, of voed je hen bewust met goede muziek, de juiste boeken en boeiende kunst? Ik vraag het ook omdat jij bent opgegroeid in een muzikaal gezin.
“Het is een dunne lijn tussen opvoeden en indoctrineren. Mijn grootvader speelde trompet. Mijn vader was professioneel zanger en entertainer, hij scoorde ooit een hitje met een cover van ‘The Long and Winding Road’! Ook mijn grootmoeder was een muziekfreak: niet alle jongens van mijn generatie kunnen zeggen dat hun grootmoeder hen meenam naar A Hard Day’s Night van The Beatles, in Liverpool, in de eerste week dat die film uitkwam. En een halve eeuw later zit ik met mijn zoontjes in de Liverpool Arena en de eerste song die Paul daar speelt, is ‘A Hard Day’s Night’!

“Mijn ervaring is dat er zoveel slechte invloeden zijn: zoveel reclame, zoveel muzak, zoveel plat commerciële rommel, dat je tegengewicht móét bieden. Een opgroeiend kind kan pas iets goed vinden als hij het hoort, en hij kan het pas te horen krijgen als hij weet dat het bestaat. Met name de radio is onderhand zozeer opgedeeld in duizend radiostations die enkel een bepaald genre spelen, met uitsluiting van alle andere muziek, dat je de ramen moet opengooien en zeggen: ‘Kijk, luister, dit bestaat ook!’ Mijn zoontjes zijn nu 13 en ze weten wie Louis Armstrong, Duke Ellington, Frank Sinatra en Miles Davis zijn... Hun halfbroer, mijn andere zoon, is nu een veertiger en ook hij voedt hen met goeie muziek. En bij Diana thuis waren het allemáál muzikanten. In ons gezin is er dus een constante uitwisseling van kennis en invloeden, mijn kinderen hebben mij al muziek leren kennen waarvan ik moest toegeven dat ik er toch iets van opstak. Dankzij hen weet ik bijvoorbeeld dat tegenwoordig meer dan ooit muziek opduikt in games.”

Ik zag jouw vier Antwerpse concerten de voorbije jaren...
“Ah: de Roma! Dat ben ik niet vergeten. Dat was één van de hoogtepunten van de tournee, omwille van de sfeer. En dat park (Rivierenhof, red.) herinner ik me ook nog. Dat, en die avond in Rome, toen ik ‘God Give Me Strength’ zong. It hit them in a peculiar way, they went crazy. Dat gebeurt soms, dat een song op één plek openbloeit zoals nooit tevoren.”

Van alle songs die ik ooit heb proberen mee te zingen, is dat de moeilijkste.
“Voor mij ook hoor. Niet dat dat Burt Bacharach (met wie hij het nummer componeerde, red.) iets kon schelen. (lacht) Een hogere noot dan die kan ik niet halen, en ook de frasering is heel lastig, maar dat geldt voor een paar dozijn andere songs van me.”

In de Roma zong je ‘Alison’ onversterkt aan de rand van het podium. Een hoogtepunt!
“Als artiest moet je jezelf wakker houden, maar je mag ook niet vergeten dat je een entertainer bent en dat mensen op hun dure avond uit recht hebben op de songs waarbij hun hart een sprongetje maakt. Laat ons genereus zijn en geen namen noemen, maar net zoals jij heb ik concerten gezien van muzikale helden die moedwillig hun oude hits verkrachtten of ze niet speelden, omdat ze verbitterd waren, of koppig, of in een pathetische poging om te bewijzen hoe onvoorspelbaar ze wel niet zijn.

“Ik heb sinds 2010 doelbewust shows gespeeld waarbij ik telkens een speels element introduceerde en elke week de set helemaal omgooide. Dat moet als je zoals ik vier jaar tourt. Akoestische versies van oud materiaal, zoals ‘Indoor Fireworks’, ‘The Scarlet Tide’ en ‘Poison Moon’, verrasten me soms. Nu, gaandeweg verzand je toch weer in een stramien, omdat je toevallige topmomenten wilt herhalen: de eerste weken was ‘Detour’ een charmant rommeltje, de laatste week was het naadloos en foutloos. (droog) Het is geen toeval dat alle architecten in herhaling vallen: ze hebben ontdekt dat een dak zijn nut heeft.”

Tijdens die storyteller-optredens vertelde je vaak anekdotes, zoals deze: ‘In 1978 huurde mijn manager een stel vrouwen in om tijdens ons concert te gillen. Het concert werd gefilmd. In werkelijkheid wist amper iemand wie wij waren.’ Waargebeurd?
“Helaas. En tegelijk stond mijn manager erop dat ik de meest nerdy bril droeg, in contrast met de megalomane naam Elvis. En hij beval The Attractions om danslessen te nemen. (lacht)”

Ik zag je in het prachtige Beacon Theater in New York met Spinal Tap: je liet je gewillig verbaal door hen fileren.
“O, ik had al eerder met hen opgetreden, in Carnegie Hall, misschien wel de meest prestigieuze concertzaal van de Verenigde Staten. Een melige grap uit het milieu van de klassieke muziek is: ‘How do you get to Carnegie Hall?’ ‘Practice, practice, practice.’ Ik heb een binnenweg genomen: debuteren in Carnegie Hall met Spinal Tap, beter wordt het niet. (lacht)”

Hey Clockface is uit bij Concord Records.


Tags: Paul McCartneyGoodbye Cruel WorldHey ClockfaceParisLondonVancouverWe Are All Cowards NowBob DylanBylineThe Last Confession Of Vivian WhipSteve NieveMuriel TeodoriAccidents Will HappenShot With His Own GunEveryday I Write The BookNo FlagI Do (Zula's Song) { The WhirlwindA Face In The Crowd(What's So Funny 'Bout) Peace, Love And Understanding?The AttractionsVeronicaBrian EnoDavid BowieU2My Dark LifeThe BeatlesDiana KrallLouis ArmstrongDuke EllingtonFrank SinatraMiles DavisDe RomaOLT RivierenhofGod Give Me StrengthBurt BacharachAlisonIndoor FireworksThe Scarlet TidePoison MoonDetourBeacon TheatreSpinal TapCarnegie Hall

-

De Morgen, November 10, 2020


Serge Simonart interviews Elvis Costello following the release of Hey Clockface. This article also appeared in Humo,

Images

2018-10-12 Het Laatste Nieuws photo 01.jpg
Photo credit: Matt Licari

-



Back to top

External links