Als we er even van uitgaan dat alle muziekjournalisten inderdaad gefrustreerde muzikanten zijn, en dat het aloude adagium Those who can, do. Those who can't, teach klopt, dan moet voor platenbesprekingen de volgende norm gelden: als ik denk 'Verrek, ik ben jaloers, dit zou ik nooit kunnen,' moet het een goeie plaat zijn. Op When I Was Cruel van Elvis Costello staan drie songs waarbij ik dat dacht.
Er is iets moois en poëtisch aan het feit dat gebroken stemmen zoals die van Tom Waits, Randy Newman, Will Oldham en Bob Dylan kunnen ontroeren, terwijl de fenomenale technische perfectie van, pakweg, Whitney Carey of Mariah Houston koud laat. Ook Costello heeft zo'n eigen, gekreukte stem: een ietwat verkouden, geconstipeerde misthoorn die soms wat te opdringerig schreeuwt of te nadrukkelijk teemt. Maar op elk moment in elke song weet je: hier gebéurt iets; dit is écht.
Het is goed dat Spike, the beloved entertainer, na tal van omzwervingen en naamsveranderingen weer gewoon Elvis Costello heet, een merknaam die altijd voor goede waar stond: platen die je blind kon kopen. En van hoeveel artiesten kan je dat zeggen?
Track nummer vier is het hoogtepunt van deze cd, en niet toevallig de titeltrack. Het is een opgepepte ballad, een postmoderne begrafenismars, een technonummer op valium, een wals voor wie er vier verbitterde echtscheidingen op heeft zitten. "When I Was Cruel" heeft alles: hypnotisch ritme, mooie melodie, subtiel arrangement, koortsachtige zang... En natuurlijk die geile sample van de godinnenstem van de Italiaanse sirene Mina, die ik meteen zou neuken/trouwen/bezwangeren, ware het niet dat die sample dateert uit 1969, en een eenvoudig rekensommetje leert dat la Mina nu in de zestig moet zijn.
'45' was een agressieve opener, om iedereen duidelijk te maken dat dit niét één van Costello's klassieke uitstapjes is. Costello omschrijft de song als 'autobiographical arithmetic', vrij vertaald: rebelleren tegen z'n midlife crisis. 'Spooky Girlfriend' is typisch Costello: dreigend en grappig en sinister en luchtig tegelijk. 'Tart' ('slet'; 'snol') is er het negatief van. 'Tear Off Your Own Head (It's a Doll Revolution)', een song over louche managers, is old skool Costello: een felle, swingende song die niet had misstaan op Armed Forces uit 1979.
Costello heeft op recente non-popplaten zo anaal binnen de lijntjes moeten kleuren dat in tracks als 'Dust 2...', 'Dust', 'Daddy Can I Turn This' en 'Dissolve' de white noise van tien jaar geloosd moet worden. Het zijn amper gestileerde buien van ergernis en razernij, die live waarschijnlijk beter tot hun recht zullen komen dan op plaat. Die tracks zijn goed, maar niet groots, terwijl 'groots' toch is wat we van hem willen hebben. Gelukkig is er nog 'Alibi', een nummer één als het in de hitparade om inventiviteit en spankracht zou gaan.
Spijt? Een beetje, want een echte ballad wordt ons onthouden, al komt 'Radio Silence' in de buurt. Maar verder is When I Was Cruel een pareltje. Nu te koop in de winkels.
|