Humo, December 8, 2015

From The Elvis Costello Wiki
Jump to navigationJump to search
... Bibliography ...
727677787980818283
848586878889909192
939495969798990001
020304050607080910
111213141516171819
202122232425 26 27 28


Humo

Belgium publications

Newspapers

Magazines

Online publications


European publications

-

Elvis Costello lost z'n autobiografie: een blik op een door rock-'n-roll ingekleurd leven


translate
  

Wij zijn er zelf van geschrokken, maar ‘Trouweloze muziek en verdwijnende inkt’ is niet langer het monopolie van Humo’s onvolprezen Ohm-katern, nu onze oude huisvriend Elvis Costello onder die titel ook z’n autobiografie gelost heeft. Elvis de Tweede gunt ons een blik op een door rock-’n-roll ingekleurd leven

'Ik had niet gevonden waar ik naar op zoek was geweest; alleen hoofdpijn en een dof, schuldig gevoel van spijt'

In San Francisco zag ik een programma van de club waar wij ons Amerikaanse debuut zouden beleven en ik ontdekte dat Iggy Pop die avond zou optreden. Ik arriveerde daar nog op tijd voor het tweede deel en hoorde Iggy ‘Funtime’ en ‘The Passenger’ spelen. Een groot deel van het optreden zat hij opgerold op een kleine houten kruk, als een soort combinatie van Marlene Dietrich en Harry Houdini.

Ik was dermate onder de indruk van het optreden dat ik, als ik mijn gitaar niet had moeten vasthouden, waarschijnlijk liever de hele tour met mijn lichaam voorover op het podium had gelegen. Na afloop haalde de bedrijfsleiding van de club me backstage, Iggy legde zijn arm op mijn schouder en sprak me heel beleefd aan. Mogelijk had hij in de gaten dat ik nog niet echt op mijn gemak was, net in het buitenland.

Toen het onze beurt was om op te treden, werden we verwelkomd op de manier waarop de meeste van onze optredens in het begin verliepen: enig waarachtig enthousiasme, vermengd met de nodige scepsis en aanzienlijk wat vijandigheid. Soms kreeg je het gevoel dat mensen dachten dat het de manier was waarop je hóórde te reageren op muziek.

Ik geloof dat het tijdens één van de laatste optredens zover kwam dat ik over de tafels rende die tegen het podium waren gezet en daarbij zowel drankjes als nieuwsgierige toeschouwers omverliep. Daar kwam je alleen mee weg als je ladderzat was. We doopten Steven Nason (Attractions-toetsenist, red.) die avond ‘Steve Nieve’, omdat hij met de vraag: ‘Wat is een groupie?’ iets te onschuldig reageerde op het advies om zich niet in te laten met een jongedame die zichtbaar op jacht was.

The Beatles & The Stones

De meeste melodielijnen lagen vast in de arrangementen van mijn nummers, maar de nummers kwamen tot leven door de wijze waarop The Attractions de juiste noten op het juiste moment speelden. Ik kan het niet beter uitleggen, want we spraken er nauwelijks over, anders dan ‘Speel dat niet, speel het zo’. Voor rock-’n-roll heb je niet echt muziekschrift nodig. Ik heb altijd gezegd dat het draait om handgebaren en bedreigingen, ik heb alleen niet uitgelegd wie de dreigementen voor zijn rekening nam.

Ik heb me altijd op de vlakte gehouden en zou alles hebben ontkend wanneer werd gevraagd naar mijn ‘invloeden’, maar toen zouden The Attractions en ik het over een handjevol platen eens zijn geweest. Toen Pete Thomas (Attractions-drummer, red.) als jonge tiener had ontdekt dat hij in dezelfde stad als de drummer van de Jimi Hendrix Experience woonde, heeft hij zo vaak bewust toevallig langs zijn huis gelopen dat een roadie hem uitnodigde om binnen te komen. Naar verluidt droeg Mitch Mitchell een zonnebloemgeel zijden overhemd met bijpassende zijden broek met wijde pijpen en zat hij in een kamer met twee drumtoestellen en alle versterkers van de Experience. Hij schonk Pete zijn eerste wodka met jus d’orange in en draaide een plaat van Elvin Jones voor hem. Volgens mij is hij nooit meer de oude geweest.

Pete en ik waren degenen in onze band die The Rolling Stones goed vonden, maar na ‘Aftermath’ en ‘Between the Buttons’ was ik niet meer van plan ideeën van hun albums te pikken. Ooit hoopte ik iets te schrijven wat zo goed was als ‘Play with Fire’ of als wat ik hun ‘Ik heb een bekakte vriendin’-nummers noemde. Bruce Thomas (Attractions-bassist, red.) gaf niet veel om The Stones, maar was gek op de psychedelische funkgroep Spirit, en hij had goed zijn huiswerk gedaan met het basspel van Paul McCartney en James Jamerson. Alle drie vonden we ‘Tin Soldier’ van The Small Faces een meesterwerk.

Steve Nieve had geen van deze platen beluisterd en beweerde alleen T. Rex en Alice Cooper goed te vinden. Ik denk dat we met ons derde album bezig waren toen Steve tegen me zei: ‘Heb je die plaat ‘A Hard Day’s Night’ al gehoord?’ Ik dacht dat hij me in de maling nam, maar hij had tot dat moment nog nooit naar dat album van The Beatles geluisterd.

Ik kwam van die eerste tour door Amerika thuis met een koffer vol klassieke, tweedehands platen die voor een groot deel bij Village Music in Mill City waren gekocht, de zeer vermaarde winkel van mijn vriend John Goddard. Dat warenhuis heeft meer betekenis voor mijn muzikale opvoeding gehad dan welke collega dan ook.

De dagen vormden slechts hinderlijke uurtjes tussen de nachten in clubs, maar de tijd die niet aan reizen werd besteed, werd meestal gewijd aan het doorploegen van platenwinkels op zoek naar dat onvindbare album van Question Mark and the Mysterians of naar kleren uit de kringloopwinkel waarin we soms op het podium verschenen als een gemuteerde fanfareband. In de eerste negen maanden van onze tour door Amerika deed ik dertig jaar luisterervaring op, schafte voor een appel en een ei complete albums van soulzangers, garagebands en countryartiesten aan die ik voorheen alleen kende van een nummer op een Engelse verzamelelpee.

Gretsch van graniet

We hadden al ongeveer een derde van het album ‘This Year’s Model’ af toen we naar Amerika gingen, maar ik was op zoek naar de laatste stukjes van die puzzel. Op mijn tweede avond in San Francisco kocht ik daarom de donkergroene Gretsch Country Club-gitaar die ik bij terugkeer in Engeland zou gebruiken voor de intro van ‘This Year’s Girl’.

De gitaar was zo zwaar als een aambeeld en zo sterk als een reddingsboot. Vijfentwintig jaar later werd hij getroffen door een abnormale overstroming van de grachten in Dublin, de Gretsch kwam bovendrijven en nadat ik de smurrie had verwijderd kon ik er gewoon weer op spelen. De rode Rickenbacker die ik diezelfde dag heb gekocht, werd als een lucifer verpulverd.

Ik kreeg onmiddellijk een irrationele hekel aan Los Angeles. Dit was een stad waarin niemand leek te lopen. Ik had geen vervoer en zat een paar uur chagrijnig op mijn kamer in het Tropicana Motel. Toen ik uiteindelijk de deur uit ging, ontdekte ik de beroemdste gast van het Tropicana: Tom Waits hing achterover met een hoed over zijn ogen getrokken in een stoel bij de receptie.

Ik klaarde op.

De allerbeste mensen sliepen hier.

Tom bewoog en we maakten kennis en stonden een tijdje onwennig tegenover elkaar. De enkele woorden die we wisselden, maakten een vriend van hem, een vriend wiens telefoontje ik midden in de nacht graag zou opnemen en wiens vermogen om zich dansend uit onmogelijke situaties te redden een voorbeeld voor ons allen blijft.

Tegen het einde van mijn verblijf voelde ik me iets minder ongemakkelijk over Hollywood en de leugens die daar werden verspreid.

‘Showtime, lamzakken’

Als er ooit van zinnelijk gegil gezegd kon worden dat het ironisch was, dan was het het geluid waarmee The Attractions en ik begroet werden toen we in de lente van 1978 het podium van Hollywood High School betraden. Het zou heel goed kunnen dat het management in feite een stel cynisch snaterende Hollywoodmeiden had opgetrommeld om als figuranten op te treden in de tragedie. Pas later kwam ik erachter dat Allan Arkush op het balkon had gezeten met een verborgen smalfilmcamera, waarmee hij oefenopnames maakte voor een film die hij later zou maken met The Ramones en die ‘Rock ’n’ Roll High School’ heette. De geluidloze beelden zorgen ervoor dat de mechanische bewegingen van de spelers die over het podium schieten er nog komischer en belachelijker uitzien, gezien de zogenaamd tumultueuze omstandigheden.

Het was wel een beetje een buitenissigheid om onze broze, steeds kribbiger wordende newwavepop aan een highschooldansavond voor te schotelen aan het begin van een avond waarop ook de rock-’n-roll van Nick Lowe, Dave Edmunds’ Rockpile en het cartooneske junkiemelodrama van Mink DeVille zouden optreden.

'Welkom in mijn land,' zei Neil Diamond theatraal. Waarop Bruce Thomas: 'Ik wist niet dat we in Hongarije waren'

Het was ons verboden alcohol mee naar binnen te nemen, dus zaten we buiten in onze Continental Silver Eagle-tourbus om een beetje in te drinken voor de show. Plotseling werd er op de deur geklopt, en we verstopten alle verboden waar. Toen we de schuif opendeden, werd een halo van de ondergaande zon zichtbaar om het hoofd van een man die een honkbalpetje droeg met het opschrift ArchAngel. Het was Neil Diamond.

Hij gooide zijn armen wijd, alsof hij op het punt stond uit te barsten in ‘Dry Your Eyes’, dat we altijd weghoonden als we naar onze bootlegvideoband van ‘The Last Waltz’ keken, want wij vonden dat hij een ouderwetse vent was vergeleken met mannen van het kaliber van Dr. John of Muddy Waters. Maar hij heeft ‘Red Red Wine’ en ‘Girl, You’ll Be a Woman Soon’ geschreven en nog zo’n vijfentwintig miljoen geliefde succesplaten, dus zo zie je maar weer hoe onwetend we waren.

Jaren later kwam ik Neil tegen bij het BBC Television Centre. Hij speelde ‘I’m a Believer’ in mineur. Ik speelde ‘A Slow Drag with Josephine’, en Paul McCartney zong ‘Band on the Run’. In de loop der tijd kan je beeld van iemand aardig veranderen. Ik schudde Neils hand en zei: ‘Aangenaam kennis te maken.’ Hij zei: ‘We hebben elkaar al eerder ontmoet,’ en hij noemde de tijd en de plek. Ik ben blij dat hij zich de gelegenheid niet duidelijker herinnerde, want hij begroette me hartelijker dan ik had verdiend.

Die avond in Hollywood, bij de deur van onze bus, was hij begonnen met een trompetbazuin. ‘Welkom in mijn land,’ zei hij theatraal. Onze expert in het maken van dodelijke grappen, Bruce Thomas, zei met een uitgestreken smoel: ‘Ik wist niet dat we in Hongarije waren,’ alsof het een ontbrekende zin uit de film ‘A Hard Day’s Night’ was, en heel even ontstond er een ongemakkelijke situatie.

Toen riep er iemand: ‘Showtime, stelletje lamzakken,’ en werden we de schijnwerpers in geduwd. Plotseling was er alleen een piano aan het spelen en riepen er meisjes mijn naam alsof ze het niet meenden.

‘Dat zijn wij!’

Een paar dagen eerder waren The Attractions en ik in een stationwagon over de Interstate 405 aan het rijden, op weg naar Long Beach. Onze plaat, ‘This Year’s Girl’, kwam op de radio precies op het moment dat we werden ingehaald door een cabriolet vol ideaal uitziende Californische meiden, met hun blonde haren wapperend in de wind. We hingen uit het raam en riepen: ‘Dat zijn wij!’ terwijl we drums en gitaren nadeden. ‘We zijn op de radio!’ gilden we, maar onze stemmen werden opgeslokt door de voorbijrazende wind. Ze zagen er verschrikt uit.Misschien waren we één of andere vreemde sekte van onschuldig uitziende kidnappers, of waarschijnlijker hadden ze de radio op een discozender staan. Het was niet zoals thuis, waar er weinig keuze was. De meisjes gingen gauw sneller rijden, tot ze buiten gehoorsafstand en uit het zicht waren.

Er was maar één andere keer dat ik me kan herinneren dat we allemaal in één ruimte waren toen onze plaat op de radio werd gedraaid, en dat was iets minder glamoureus. Het was een bedompte, katterige middag, de middag voor een optreden in de Top Rank Suite in Brighton, ongeveer een jaar later. Vier bleke jongemannen zaten in een café in Brighton te staren naar één bord gestolde eieren met bleke bruine bonen op een vlot van toast, waar geen van ons trek in had.

'Het was heet, maar alleen op de thermometer. Naderhand douchte ze en deed ze een ander shirt aan'

Onwaarschijnlijk toevallig, precies tijdens een moment dat er verder geen klanten in de zaak waren, werd ‘Accidents Will Happen’ vrolijk aangekondigd op de BBC, waarbij het quasi-Amerikaanse gebabbel van de diskjockey het plotseling op moest nemen tegen het steeds sterker wordende geknetter van de frituur, totdat je een bot mes, druipend van het eigeel, dwars door de luidspreker in zijn slijmerige hart zou willen steken.

‘Zet harder!’ riepen we naar de man die toast stond te beboteren achter de bar, toen de muziek begon.

‘Watte?’

‘De radio, zet hem harder. Dat zijn wij!’

Precies op dat moment begon het koffieapparaat te krijsen.

‘Zet hem af? Best, hoor. Toch alleen maar rotzooi.’

Dat was het nummer dat Steve Nieve en ik voor het eerst tijdens een optreden hadden gespeeld als het openingsnummer op Hollywood High School, terwijl meisjes de maat meesloegen met hun lippenstift en onoprechte gilletjes slaakten. Het nummer was bij me opgekomen toen ik ongeveer een week eerder in een taxi zat op weg naar de grens met Mexico. Mijn paspoort zat in mijn zak en mijn vrouwelijke taxichauffeur was niet onaantrekkelijk. Ik had een handjevol witte pillen genomen en wilde het landschap buiten Tucson, Arizona zien.

Het lijkt misschien niet erg galant, maar ik kan me haar naam niet meer herinneren. Maar ik herinner me wel dat ze in een huis woonde dat een ‘1/2’ in het nummer had. De rest van het cijfer liep in de duizenden. Misschien was het maar een half huis.

We hadden al gedaan wat er dik in had gezeten wat er zou gebeuren. Het was heet, maar alleen op de thermometer. Naderhand douchte ze en deed ze een ander shirt aan. We gingen terug naar haar taxi. Ik hoopte dat ze de meter niet had laten lopen, want ik had niet zoveel geld meer over. Had ik nog genoeg voor een heel vroege ochtend in Mexico? Misschien niet. We kwamen bij de rand van de stad en begonnen elkaar te irriteren en ruzie te maken over de radio. De hitte van de nacht was verdwenen, dus keerde ze haar taxi om en ze reed terug naar mijn motel. We namen kort afscheid van elkaar.

Kon ik een fooi geven onder deze omstandigheden? Zou dat lomp of zelfs een belediging zijn? De zon kwam bijna op. Ik had niet gevonden waar ik naar op zoek was geweest; alleen hoofdpijn en een dof, schuldig gevoel van spijt. (...)

Er lag een akoestische Fender Palomino-gitaar in de hoek, in een open koffer, wat zoals je weet vaak symbool staat voor een lage moraal of lichte zeden in oude schilderijen. Hij klonk niet hard, dus was hij ideaal om er tegen het ochtendgloren tussen dunne muurtjes op te spelen.

Er was trouwens dichtbij iemand aan het kreunen en er klonk het regelmatige geroffel van een hoofdeinde van een bed tegen een gipsplaat. Ik dacht: ze staan hier vroeg op, of ze gaan nooit naar bed.

Het nummer kwam snel. Een dalende baslijn en een omhooggaande melodie. Ik had iets willen schrijven als ‘Anyone Who Had a Heart’ van Bacharach en David, omdat alles wat ik deed erop leek te wijzen dat ik geen hart had, maar die vaardigheid had ik helaas ook niet. Dus schreef ik een nummer dat ik me wél kon inbeelden. Dertig minuten later had ik het grootste deel van de tekst en van de akkoordenwisselingen die Steve Nieve later zou opluisteren toen we het opnamen.

‘Accidents’ is een nummer over een vreemdgaande minnaar die moeite heeft met de waarheid vertellen en de gevolgen te aanvaarden. Ik veranderde elke ‘I’ in ‘we’, als om de schuld bij ons allebei te leggen al was het helemaal die van mij.

Dit was popmuziek, geen biecht.

-
<< >>

Humo, December 8, 2015


Humo publishes extracts from Trouweloze muziek en verdwijnende inkt - the Dutch language edition of Unfaithful Music & Disappearing Ink.

Images

2015-12-98 Humo photo 01.jpg
Photo uncredited

This Year's Model album cover.jpg

2015-11-08 Maxazine photo 01.jpg

2015-12-98 Humo photo 02.jpg
Photo credit: Terence Donovan

-



Back to top

Internal links

External links