Leidsch Dagblad, March 11, 1989: Difference between revisions

From The Elvis Costello Wiki
Jump to navigationJump to search
(+hover text)
m (formatting)
Line 31: Line 31:
''— Je bent heel egoïstisch omgesprongen met de zang op deze plaat. Je gebruikt een bijna eindeloze rij sessiemizzikanten, maar de zang doe je helemaal in je uppie, op een duetje met Chrissie Hynde na. Terwijl je eigentijk de beschikking had over een paar prachtige stemmen: Paul McCartney, Roger McGuinn van The Byrds, T Bone Burnett.  
''— Je bent heel egoïstisch omgesprongen met de zang op deze plaat. Je gebruikt een bijna eindeloze rij sessiemizzikanten, maar de zang doe je helemaal in je uppie, op een duetje met Chrissie Hynde na. Terwijl je eigentijk de beschikking had over een paar prachtige stemmen: Paul McCartney, Roger McGuinn van The Byrds, T Bone Burnett.  


Costello: "T Bone en ik hebben in het verleden wel samen gezongen. Ook hier in Amsterdam kan ik me een heel goed optreden herinneren. Maar soms 'kleuren' de stemmen niet zo goed bij elkaar. Maar het gekke is dat ik eigenlijk helemaal niet aan die mogelijkheid heb gedacht. Voor het totaalbeeld van de plaat had ik niet zo veel verschillende stemmen nodig. Ik ben heel goed in staat om mijn stem te verdraaien, weet je."  
Costello: "T Bone en ik hebben in het verleden wel samen gezongen. Ook hier in Amsterdam kan ik me een heel goed optreden herinneren. Maar soms 'kleuren' de stemmen niet zo goed bij elkaar. Maar het gekke is dat ik eigenlijk helemaal niet aan die mogelijkheid heb gedacht. Voor het totaalbeeld van de plaat had ik niet zo veel verschillende stemmen nodig. Ik ben heel goed in staat om mijn stem te verdraaien, weet je.
"
Hopeloos  
Hopeloos  



Revision as of 07:43, 21 October 2016

... Bibliography ...
727677787980818283
848586878889909192
939495969798990001
020304050607080910
111213141516171819
202122232425 26 27 28


Leidsch Dagblad

Netherlands publications

Newspapers

Magazines

Online publications


European publications

-

'Ik ga geheel op m'n intuïtie af'

Elvis Costello, een man 'met oren aan zijn kop'

translate
   John Oomkes

Scanning errors uncorrected...

Costello. De Britse Elvis, schreef het Amerikaanse weekblad Time ooit op z'n omslag. Zijn eigenlijke naam luidt Declan Patrick McManus, en lerser kan het niet. In de twaalf jaar die verstreken sinds zijn lp-debuut My aim is true heeft hij zich door werklust en talent ontpopt tot een van de beste songschrijvers van onze tijd. Hij observeert scherp, legt een verbluffend taalgebruik aan de dag en is er ondanks zijn gebrek aan muziek-theoretische ondergrond in geslaagd een heel breed muzikaal terrein te bestrijken. De meest recente staalkaart van zijn kunnen is het album Spike, even fraai als eigenzinnig.

"Ik ga geheel op mijn intuïtie af. Ik heb geen theoretische kennis van muziek, of praktisch geen. Alles wat ik weet is het resultaat van intensief luisteren."

"Soms kijken muzikanten je wel eens grappig aan, vooral blazers doen dat. Die zijn wat traditioneler opgevoed. Vragen ze: wil je werkelijk die noot hebben? Ja, die noot wil ik hebben, zeg ik dan, of dat gestapelde akkoord. Ik heb er geen verstand van, maar ik heb wel oren aan mijn kop."

Op een van de mooiste composities van zijn recente, twaalfde studio-album Spike laat de inmiddels 35-jarige Costello bijvoorbeeld een brassband uit New Orleans opdraven. The Dirty Dozen Brass Band klinkt op 'Stalin Malone' niet alleen als een orkest uit het diepe zuiden van de Verenigde Staten, het wordt ook nog eens omgevormd tot een blazersensemble van Europese oorsprong. De muzikale analfabeet Costello wilde het zo. Gewoon, op intuïtie, en het klinkt prachtig.


Openhartiger

Spike is Costello's omvangrijkste project tot dusverre. Samen met producer T Bone Burnett heeft hij 32 muzikanten gecharterd voor een muzikaal-kaleidoscopische aanpak, die nu eens het felle anti-Thatcher lied 'Tramp the Dirt down' oplevert ("Als ze je eindelijk begraven, zal ik de aarde aanstampen") en dan weer een opgewekt liedje over de ouwe vrijster Veronica. Er is te veel om op te noemen, want Spike is een hoogtepunt in een toch al opmerkelijk repertoire.

Costello is een veel openhartiger man geworden dan in de jaren waarin hij werd vereenzelvigd met de Britse punk of waarin hij nog enigszins blozend Amerikaanse country of Motown nazong. Echt vertrouwelijk wordt hij nooit, maar de argwanige cynicus van weleer heeft plaats gemaakt voor een aanstekelijk verteller. Zonder schroom wijst hij op het hotelbed: "Mijn monstertje Cait is Amsterdam in, terwijl wij aan een Spa zitten. Nou ja, dit is een vak."

— Je bent heel egoïstisch omgesprongen met de zang op deze plaat. Je gebruikt een bijna eindeloze rij sessiemizzikanten, maar de zang doe je helemaal in je uppie, op een duetje met Chrissie Hynde na. Terwijl je eigentijk de beschikking had over een paar prachtige stemmen: Paul McCartney, Roger McGuinn van The Byrds, T Bone Burnett.

Costello: "T Bone en ik hebben in het verleden wel samen gezongen. Ook hier in Amsterdam kan ik me een heel goed optreden herinneren. Maar soms 'kleuren' de stemmen niet zo goed bij elkaar. Maar het gekke is dat ik eigenlijk helemaal niet aan die mogelijkheid heb gedacht. Voor het totaalbeeld van de plaat had ik niet zo veel verschillende stemmen nodig. Ik ben heel goed in staat om mijn stem te verdraaien, weet je. "

Hopeloos

"Ik kan mijn geluid zo vervormen dat de stem vaak niet uit mijn eigen mond lijkt te komen. Veel mensen hebben ook niet dezelfde stemomvang als ik. McCartney's stem is heel hoog, maar hij deed alleen mee om bas te spelen. Zijn aanwezigheid als zodanig en als mede-componist zet sowieso al voldoende tongen in beweging. Natuurlijk, de mensen zijn nieuwsgierig, maar als hij ook nog gezongen had op deze plaat dan had zijn aanwezigheid de kwaliteit van een of meer liedjes misschien wel overschaduwd."

"Bovendien, ik houd van zingen. In de studio kan ik eindeloos proberen mijn stem op verschillende toonhoogten in te passen. Mijn stem verandert binnen enkele noten op een alarmerende manier van karakter. Op spreekhoogte is ie vrij bescheiden. Ga ik een octaaf omhoog, dan wordt-ie ongelofelijk hard en verandert-ie bijna compleet van kleur. Het is de stem van een gek. Opnamétechnici worden er wel eens hopeloos van. Door dit spleetje tussen mijn voortanden spuug ik bovendien. Dat heeft als verrassend resultaat dat ik nog wel eens microfoons opblaas. Ze worden nat en maken kortsluiting. Ik ben de nachtmerrie van de opnametechnicus, hahaha."

"Op de vorige twee elpees zing ik nogal naturel, zonder gebruik te maken van een geaffecteerd stemgebruik. Op King of Amerika zong ik gewoon rechttoerechtaan, geen grappen. Voor 'Blood & Chocolate' geldt hetzelfde, maar daar heb ik op een heel hard volume gezongen, als een gecastreerde kat, zeg maar. Op Spike moet ik als het ware een aantal verschillende rollen spelen. Daar zing ik andere karakters, kruip ik in de huid van iemand anders. Ik heb daarvoor het pop-zingen opnieuw moeten leren."

"Pop-zingen is acteren. Toen ik voor het eerst 'Pads, Paws and Claws' zong —een van de songs die ik met Paul McCartney schreef — was ik te hard. Voor 'God's Comic' had ik weer een ander geluid nodig, een stem die klonk alsof ik de wereld een beetje moe was. Zo'n stem van gindse zijde eigenlijk, hahaha. Veronica moest weer heel vrolijk klinken, want de dubbele bodem mag niet te snel worden verraden."


Spelen

— Soms gebruik je je stem zo karig dat je het weefsel van de stembanden kunt horen.

Costello: "Sedert 1981 ben ik steeds meer gaan spelen met ritme. Ik had daardoor meer de gelegenheid om mijn stem op verschillende manieren te gebruiken. Als je rock & roll zingt moet je je stem in een zo hoog mogelijk register dwingen, want je moet boven de band uit zien te komen. Als je ballads zingt kun je meer in een middenregister werken. Pas na de elpee Imperial Bedroom (1982) ben ik héél laag gaan zitten. Ik schreef songs in een hogere toonsoort, en zong ze in een lagere. Ken je 'Kid about it'? Die is een vol octaaf lager; live moest je dat dan weer een octaaf hoger doen. "Ik probeer me niet te bewust te worden van wat ik doe met mijn stem. Maar achteraf dringt het wel bij je door dat je je gaandeweg ontwikkelt."

— Op deze plaat komen heel veel bassisten voor: naast McCartney ook T Bone Wolk, Jerry Scheff en Buell Niedlinger. Bovendien zou je de sousafonist Kurt Joseph van The Dirty Dozen Brass Band uit New Orleans zo kunnen zien. Dit is ook een bas-plaat. McCartney speelt op die kleine Hófner basgitaar waarmee hij bij The Beatles wereldberoemd werd. Was dat de reden dat je met hem wilde werken?

Costello: "Meer dan wat dan ook. Maar ik moet eerlijk zijn: hij belde mij op om samen songs te schrijven. We hebben er een stel samen geschreven of afgemaakt. Aan de twee die op Spike staart was ik ook al begonnen. Dat doe je om niet met je mond vol tanden te staan. Stel je voor, het verschrikkelijke moment dat je allebei niet weet wat je moet zeggen of doen. Wachten tot de inspiratie toeslaat, en maar naar elkaar staren. Dan kun je maar beter een beginnetje hebben."


McCartney

"McCartney's muzikaliteit is groter dan menigeen denkt. Sommige mensen trekken snel hun lip op als het om McCartney gaat; ze kijken een beetje op hem neer alsof hij hun droom een beetje heeft verraden of zo. Ik heb ook niet klakkeloos elk liedje mooi gevonden dat hij heeft opgenomen als Beatle of als solo-artiest. Ik weet dat hij wordt gezien als de zachte kant van Lennon & McCartney, maar zelfs dat is niet helemaal waar."

"Lennon heeft ook sentimentele liedjes geschreven, zoals 'I get high when I see you go by' (zingt dromerig). En aan de andere kant heeft McCartney Tm down' gedaan, en 'She's a woman'. Veel steviger kan 't niet. Bovendien heeft hij als solo-artiest een paar echt goeie stukken geschreven; het enige wat je 'm kan verwijten is dat hij een beetje buiten de kern van zijn stukken is komen te staan. Veel mensen vinden dat je als artiest ook een beetje moet kunnen dromen, of dromen kunt projecteren. McCartney heeft dat niet zo."


Uitdaging

"Ik mag McCartney wel, maar ik heb altijd gewild dat hij de scherpe kantjes in zijn werk niet zo bijvijlde. Hij polijst altijd. Ik wilde graag weten of ik hem misschien enigszins kon beïnvloeden, of dat hij mij zou bijschaven. Het is heel duidelijk dat we onderling sterk verschillen. We zijn in een andere tijd opgegroeid; we hebben een andere muzikale voorkeur. Maar het was een uitdaging."

"Ik heb wel gekkere dingen gedaan. Ik heb ooit een tv-show opgenomen met Count Basie & Tony Bennett. Een complete ramp. Niemand heeft het resultaat gelukkig ooit te zien gekregen. Volgens mij heeft iemand de tv-opnamen liefdevol opgeborgen in de kluizen van de Amerikaanse tv-maatschappij NBC. Wat een genade sprak daaruit! Maar wat ik wil zeggen: als iemand zo gek is om mij zo'n kans te bieden, dan grijp ik die mogelijkheid om die ervaring op te doen. Al was het maar om de lol! Natuurlijk geef ik toe dat dat met Count Basie het resultaat was van zelfvoldaanheid. Nou, goed, één zelfvoldane nacht. Nou en?."


Ping-pong

"En als dat de enige reden was geweest voor een afspraak met McCartney, dan was ie goed genoeg geweest voor één afspraak. Maar we hebben veel langer samengewerkt. Waarom? We vonden het makkelijk gaan, vol humor. De wat defensief optredende publieke figuur verdwijnt volkomen; het is gewoon een oprechte, open jongen als je met hem in één kamer zit."

"Als je samen schrijft heeft dat nog het meest van ping-pong weg. Twee gitaren, twee stemmen. Je roept: ik heb dit, wat heb jij? Dat ging bij hem heel snel, heel vloeiend. Er zijn in totaal negen songs uit voortgekomen. Vier of vijf daarvan kunnen de vergelijking met om het even welke andere song van mij doorstaan."

— We begonnen de vraag met naar de bas te informeren. Waarom zijn die Hofner-basjes en die Rickenbackers zo legendarisch geworden?

Costello: "Omdat ze zo'n helder geluid hebben. Een ploppend, heel licht geluid. Je kunt heel veel noten spelen zonder dat het 'vol' wordt. Heel helder. Ze vertolken dezelfde rol in de rock & roll als een cello in de klassieke muziek. Hetzelfde register. Natuurlijk is een cello een veel rijker instrument. maar de functie is het zelfde. De jazzbassist Ron Carter heeft ook de cello in die zin gebruikt. Ik houd van natuurlijke sounds. Dat geldt ook voor de bijdrage die The Dirty Dozen Brass Band heeft geleverd."

— Je zou bijna kunnen zeggen dat Spike een Ierse elpee is geworden. Jij, Cait en McCartney zijn. Iers, in ieder geval van afkomst. Er prijkt hier en daar Ierse muziek op de plaat. Soms klinkt de stem van. Van Morrison door als een echo. En dan is er ook nog eens de afkeer van Thatcher. Engeland betitel je zelfs als de hoer van de hele wereld.

Costello: "Dat is mijn hevigste reactie op Thatcher en Engeland. Het zijn extreme woorden — dat besef ik — maar ik kan die gebruiken zonder gewelddadig te hoeven worden. Over het algemeen vind ik het absurd en niet juist om iemand dood te wensen; zulke gedachten en emoties stemmen me niet gelukkig. Het liedje is een litanie geworden van alles wat er in Thatchers Engeland gebeurt, en als ik dat op een rijtje zet: tja, dan vind ik het een bordeel."


Huichelachtig

"Het is niet het ergste land ter wereld, maar het heeft zo'n huichelachtige indruk van zichzelf. Alsof het de beschermengel is van al het goede en grote op aarde. Van literatuur, beschaving. Het is ijdelheid, nonsens. Engelsen in het buitenland zijn grotesk. Maar ik weet wel dat je dat niet een hele natie kunt aanrekenen."

"Het ergste dat je de Thatcher-regering kunt verwijten is de subtiele manier waarop ze mensen anders hebben leren denken, ook over de waarden die ze daar aan hechten. Ze hypnotiseert, anders kan ik het niet zien. Ze slaagt er in het volk dingen te laten kopen die het al lang bezit. Alle staatseigendommen worden geprivatiseerd. Verbazingwekkend!."

Scanning errors uncorrected...

-

Leidsch Dagblad, March 11, 1989


John Oomkes interviews EC following the release of Spike.

Images

page 29
Page scan.


GPD photo
GPD photo.


page 1 clipping
Page 1 scan and clipping.

-



Back to top

External links