De mooiste stem, de mooiste liedjes, de grootste honger naar muzikale afwisseling – al ruim veertig jaar, op dertig albums, strooit Elvis Costello zijn maniakale creativiteit in het rond. Dat leidde tot een repertoire dat in reikwijdte door weinigen wordt geëvenaard, bleek gisteravond in een uitverkocht Carré, Amsterdam, waar hij bijna niet kon stoppen met weer een afwijkende versie van weer een parel. „Heb ik jullie mijn flamenco-album al laten horen?”, zei Costello tenslotte grijnzend.
Achter hem stond een groot ouderwets tv-toestel, waarop foto’s en filmpjes te zien waren. Het akoestische solo-optreden was losjes opgebouwd rond het thema van nostalgie; Costello plukte anekdotes uit zijn eigen geschiedenis als beginnend muzikant en die van zijn vader, ook zanger. Zo vertelde hij over zijn eigen, vroegere, drankmisbruik, en over zijn vader die optrad voor de BBC-tv. De driejarige Elvis werd eens aangetroffen met een schroevendraaier achter het tv-toestel, bij een poging zijn ‘vader uit de tv te halen’.
Nauwelijks herkenbaar
Hier was Costello de licht opgewonden gastheer in zwart kostuum en rode hoed, die rondrende tussen acht gitaren en een vleugel. In het begin ging de opwinding ten kostte van de muzikale uitvoering. Hij zong te hard en de melodie werd zo opgerekt dat nummers als ‘Accidents Will Happen’, in hun ‘akoestische punk’-versies, nauwelijks herkenbaar waren. Maar aan de vleugel voltrok zich een klein wonder. Costello temde zijn furie voor een licht en teder ‘Shipbuilding’ en een huiveringwekkende bluesversie van ‘Can’t Stand Up For Falling Down’. Er waren ook aantrekkelijke, onbekende liedjes als ‘Blood & Hot Sauce’, van een eerdaags te verschijnen musical. Daarna zong hij het aloude ‘Alison’ onversterkt, en leefde zich tenslotte uit op een onstuimig ‘I Want You’, op een elektrische gitaar met zoveel schrijnende akkoorden en dissonanten dat het leek alsof de geest van Sonic Youth in hem was gevaren.
|