Declan MacManus was er wel van geschrokken. Nèt had de 22-jarige computerprogrammeur zich de artiestennaam Elvis Costello aangemeten — "voor het gemak, hoefde ik mijn naam niet meer zo vaak voor anderen te spellen" — of daar luidden reeds, letterlijk, de doodsklokken voor zijn naamgenoot in Memphis. Er waren er die Costello van een smakeloze stunt beschuldigden, maar het boe-geroep verstomde toen My Aim Is True uitkwam. Het vinyl had een verzameling songs geabsorbeerd die uitmuntten in diepte en zeggingskracht, in kokende lyriek, in bruusk gepenseelde melodieën en harmonieën en, bovenal, in een adembenemend gebrek aan gekunsteldheid. Hier diende zich een angry young man aan met de bril van Hank B. Marvin, de fysieke onbeholpenheid van Jerry Lewis en het verbale venijn van Oscar Wilde. Lang voordat Elvis Costello een album met Stax- en Motown-riffs opnam (Get Happy!!) had hij al wie het vergeten was eraan herinnerd dat muziek soul moet hebben, in de meest universele betekenis van het woord. Zijn elpeedebuut mocht dan niet zo verpletterend zijn als de kamikaze-vlucht die The Sex Pistols in hetzelfde jaar — 1977 — ondernamen, maar een even belangrijke mijlpaal was het niettemin. Costello's natuurlijke vermogen om het beste uit country, zwarte muziek, rock 'n' roll en Tin Pan Alley aan te lengen met Britse couleur locale en een gezonde drift tot avontuur, is ongeëvenaard.
Nu, zes jaar en zeven elpees na My Aim Is True, bevindt hij zich op wat denkelijk het hoogtepunt in zijn carrière is. Het album Imperial Bedroom bezorgde hem en zijn Attractions een klassering in de Top Drie over '82 van bladen als New Musical Express, Melody Maker en Time Magazine; de Nederlandse poperitici kenden hem in de OOR-kerstlijst een zevende (ex aequo-) plaats toe. Of het met Punch The Clock, recent verschenen, dezelfde kant opgaat laat zich lastig voorspellen. Feit is dat het publiek voor het eerst sinds Armed Forces, Elvis' derde elpee, weer heeft angehaucht. Punch The Clock bereikte de eerste sport van de Britse elpeeladder, de singles "Pills And Soap" en "Shipbuilding" werden hits, de Amerikaanse tournee waarvan Costello zojuist is teruggekeerd was een succes, en met het Rockpalast-optreden van afgelopen zaterdag heeft hij miljoenen continentale tv-kijkers een daverende proeve van zijn kunnen gegeven.
Hij heeft zijn achterdocht jegens de pers tijdelijk opzij gezet en geeft voor het eerst in jaren weer een trits interviews: "om me straks hopelijk opnieuw een jaar of vijf te kunnen afzon-deren". Rogier van Bakel huurde een bedroom in het Londense Imperial (!) Hotel, vanwaaruit hij een stief uurtje bij Costello op audiëntie mocht — op het neutrale terrein van weer een ander hotel.
Vanwaar die plotselinge behoefte om toch weer eens met wat journalisten van gedachten te wisselen?
Ik had een hele tijd niets te zeggen. We hebben een lange periode besteed aan werken. Ik heb wel wat interviews gedaan, met Rolling Stone en NME bijvoorbeeld, vorig jaar. En als je er dan toch eenmaal aan begonnen bent... De bal was langzaamaan weer gaan rollen en ik vind dat ik bezwaarlijk interviews kon geven in het ene land om de mensen in het andere land vervolgens af te snauwen. Dat vatten ze verkeerd op. Niet zozeer in Nederland omdat zoveel mensen daar vrij goed Engels spreken en hun informatie ook best in Engelstalige bladen kunnen lezen. Maar in Duitsland of Oostenrijk ligt het een stuk moeilijker.
Doe je wel eens je voordeel met interviews die je geeft?
Ik zou niet weten hoe, behalve als ik mijn hart wil luchten over een of andere grief, die ik heb. Als ik vind dat we in een recensie niet eerlijk behandeld zijn. Dat komt voor. Het is heel eenvoudig voor een journalist om zich te verschuilen achter zijn blad. Dan durftie soms dingen te schrijven die hij nooit tegen je zou zeggen als je met hem onder vier ogen zou zijn. Hij heeft de dekmantel van duizenden lettertjes. Dat kan me soms tamelijk van streek maken, zozeer dat ik er, eh, fysiek iets aan zou willen doen. Eerlijk, zo kwaad krijgen ze me soms. Ik accepteer kritiek, maar oneqrlijke kritiek, gebaseerd op onwetendheid en gebrekkige nieuwsgaring, daar kan ik niet tegen.
Grof ingedeeld heb je twee soorten muzikanten. Zij die hun carrière van meet af aan zo zorgvuldig mogelijk uitstippelen, elke fase plannen, en zij die gedwee afwachten waarheen het lot, de inspiratie of hun eigen grillen hen zullen voeren.
Ik heb dat nooit op die manier ingedeeld. Ik denk dat mijn carrière voornamelijk afhankelijk is geweest van... niet zozeer inspiratie, als wel de motivatie om steeds iets anders te doen. Maar ik ga dus bepaald niet in een luie stoel zitten wachten tot "het" met me gebeurt. I'm always on the edge of what I want to do. Niettegenstaande dat heb ik op het moment nog nauwelijks nieuw materiaal voor de volgende elpee. Het proces is nog gaande in mijn achterhoofd. Ik wil dat de beslissing over een nieuwe richting vanzelf valt. Dat ik op een gegeven moment voél: die kant moet het op.
Toch zei je ooit dat het moeilijk was geweest een persoonlijke stijl te ontwikkelen. Dat woord "ontwikkelen" lijkt te impliceren dat je bewust gezocht hebt, dat je stijl het gevolg is van een rationele beslissing.
Het valt niet mee om te reconstrueren of een beslissing door je hart of door je hersens is genomen. Met dat ontwikkelen van een stijl bedoelde ik vooral mijn manier van zingen. Vooral als je jong bent heb je de neiging om de mensen te imiteren die je zelf bewondert. Als je pech hebt, kom je nooit verder dan dat stadium. Sommige zangers staan voor eeuwig in de schaduw van hun voorbeelden. Zelf heb ik daar niet zoveel last van gehad. Ik zong zoals ik zong en mensen zeiden me dat het "anders" was, ofschoon weer anderen toch gelijkenissen met bekende zangers hoorden. (Parker, Springsteen, Morrison — R.v.B.). Geleidelijk aan raakte ik minder tevreden over mijn stem, dus veranderde ik hem. Maar niet omdat ik dacht: o mijn god, ik moet anders zijn. Ik deed het alleen omdat ik vond dat mijn zangstijl niet langer het beste in de songs naar voren bracht. Ik zong niet expressief genoeg. Het was een en al njèènjèè (maakt een knauwend, nasaal geluid). Later vond ik weer dat ik te gekweld klonk, dus schiep ik meer afstand tot het materiaal. Een song is de ultieme leidraad, de song zelf vertelt je hoe je hem moet zingen. Ik ben geen interpretive singer die materiaal covert, die ieder nummer, wat het ook is, naar zijn eigen stijl buigt. Mijn stijl is gebaseerd op het type song dat ik zing en op wat ik wil overbrengen.
Ben je tevreden met de weer wat agressievere, dramatische vocale op Punch The Clock?
Zeker ben ik dat, al vind ik dat de zang op de volgende elpee beter weer een andere richting op kan gaan. Het mag best een beetje spannend blijven. Nu de nieuwe plaat het zo goed doet is er de dreiging dat we in dezelfde crisis terechtkomen die we na Armed Forces meemaakten. Toen werd er van de zijde van de platenmaatschappij heel wat van ons verwacht. Iedereen raakte erg opgewonden omdat ze plotseling het commerciële potentieel van de groep zagen en zeiden: deze plaat heeft het zover geschopt, de volgende zal jullie op gelijke hoogte brengen met ABBA... Maar ik voel me heel benauwd als ik aan andere verwachtingen dan die van mezelf moet voldoen. Tóen maakte ik Get Happy!! in plaats van Armed Forces II. Nu denk ik er evenmin over om een nieuwe plaat te maken die identiek zal zijn aan Punch The Clock. Dan slaat de verveling toe.
Ik wil niet onnodig cynisch doen, maar ik heb zoveel artiesten horen zeggen dat hun volgende elpee geheel zal verschillen van het huidige succes-album — en als puntje bij paaltje kwam bleek het vaak een exacte kopie.
We hebben nog nooit twee opeenvolgende elpees gemaakt die hetzelfde klonken. Als jij het tegendeel kunt bewijzen heb je er meer verstand van dan ik. Vanavond zoek ik Clive Langer op, die samen met Alan Winstanley Punch The Clock heeft geproduceerd. We gaan praten over de produktie van mijn volgende elpee. Als Clive zou vinden dat ik moet voortborduren op wat we al hebben bereikt, ga ik niet opnieuw met hem in zee. Maar hij is een flexibele denker met een groot voorstellingsvermogen. Ik denk dat de ideeën die ik heb, hem wel zullen aanspreken. Het zijn ideeën die zich tegenover buitenstaanders slecht in woorden laten vatten. Ik maak liever eerst de elpee, dan kun je horen wat ik bedoel.
Zul je opnieuw de kopersectie en het vrouwenkoortje op je platen gebruiken?
Het koper in elk geval, zij het in een andere muzikale context. Extremer, anarchistischer. Wat het koortje betreft... Claudia Fontaine is eruit gestapt om in een andere groep te gaan zingen. Ze is vervangen door Naomi Thompson, die er met Caron Wheeler ook live bij zal zijn. Eerst was dat niet de bedoeling. Claudia, Caron en ik hebben pas voor het eerst samengezongen tijdens de laatste twee weken van de Amerikaanse tournee. Ik meende aanvankelijk dat er niet genoeg voor ze te doen zou zijn. Maar in Texas kreeg ik stemproblemen. Ik dacht, als ik ze over laat komen sla ik twee vliegen in één klap: ik kan mijn stembanden wat meer ontzien en er komt wat vers bloed, wat nieuw enthousiasme in de groep. Toen waren we al zeven weken onderweg. Het werkte uitstekend. Het was echt een gok, omdat hun zang op Punch The Clock achteraf is ingedubd. We waren niet eens op hetzelfde moment in de studio! Of de combinatie met Naomi live even krachtig klinkt, moeten we afwachten. Over de blazerssectie ben ik nu al honderd procent zeker, dat loopt gesmeerd. Er ontstaat een soort vriendelijke rivaliteit tussen de blazers en The Attractions. Ze proberen mekaar de loef af te steken en dat komt de spanning in de muziek ten goede.
Je staat erom bekend steeds nieuwe dingen te willen uitproberen. Toch is je begeleidingsgroep sinds de tweede elpee niet meer veranderd.
Als ik verander, doe ik dat omdat ik op een gegeven moment de interesse voor een bepaald geluid of concept verlies. Ik zie een verandering niet als doel op zich. Het zou natuurlijk nogal een verschil maken als ik zou vinden dat The Attractions de souplesse misten om verscheidene stijlen muziek aan te kunnen. We hebben weliswaar de nodige meningsverschillen gehad, over Almost Blue, over Get Happy!!, maar het is hen als individuen steeds gelukt een rol voor zichzelf te creëren die voldoende waardevol was om hem vol te houden. Bruce, Pete noch Steve heeft het spelen op een van mijn elpees ooit als een lijdensweg beschouwd. Iedereen binnen The Attractions heeft recht op zijn eigen mening. Maar als het aan Pete zou liggen zouden de drums altijd nogal prominent klinken. Steve is een merkwaardig figuur omdat hij een verbazingwekkende aanleg heeft om op welk toetseninstrument ook meteen prachtige dingen te spelen en desondanks altijd het simplistische — om niet te zeggen, debiele — prefereert boven het puur-esthetische. Zijn smaken verschillen nogal. Hij houdt van klassieke muziek, dat heeft hij gestudeerd, maar hij is óók gek op Alice Cooper. Hij houdt van mensen die ik niet kan luchten of zien, van artiesten waarmee ik niet in hetzelfde vertrek zou kunnen zijn. Hij houdt van het lawaai-aspect in muziek. Bruce is heel melodisch en heeft vooral interesse voor andere zaken dan popmuziek. Hij luistert zelfs niet veel naar muziek, eigenlijk. Als iedereen ongeremd zijn eigen voorkeuren zou mogen uitleven ben ik bang dat het een raar groepje zou worden. Dus probeer ik wat lijn in de zaak te brengen, ze hier af te remmen en dáár juist te stimuleren. Maar ze hebben uit zichzelf altijd voldoende belangstelling voor onze muziek opgebracht, er was steeds een nieuwe uitdaging... Zelfs als de uitdaging bestond uit niet spelen. Zoals met het country-album: het vereiste nogal wat discipline om zó eenvoudig te spelen. Bruce heeft heel gecompliceerde ideeën over harmonieën, maar die moest-ie uit zijn hoofd zetten toen we Almost Blue gingen opnemen. Niks aan de hand, op Imperial Bedroom kon-ie zich vervolgens weer helemaal uitleven.
The Attractions zijn heel wat belangrijker dan men over het algemeen aanneemt, omdat ze zoveel toevoegen aan wat ik geschreven heb. Ik kom aandragen met een tekst, een melodie en een akkoordenschema, en zij gaan er mee stoeien. Ritmes worden veranderd, harmonieën aangepast. Soms veranderen Bruce en Steve zelfs de melodie. Niet dat ze veranderen wat ik zing, maar soms spelen ze een iets andere harmonie waardoor de melodie meteen in een andere context komt te staan.
Nog even over het vrouwenkoortje en de blazers: dat zijn elementen die andere artiesten nogal eens gebruiken om oneffenheidjes weg te poetsen. Als je songs van nature niet genoeg vaart en opwinding hebben, gooi je er maar dergelijk grof geschut tegenaan. Dat idee.
Sorry als het pedant klinkt, maar ik heb me nooit zoveel zorgen gemaakt over gebrek aan vaart of opwinding. We proberen qua arrangementen verder te kijken dan onze neus lang is en dan kom je onder andere uit bij koper en een koortje. Die dingen proberen we zo effectief mogelijk te gebruiken: niet als een pepmiddel voor een krakend song-karkas, maar als een essentieel stukje van een song. Dat kan er ook toe leiden dat je bepaalde instrumenten opzettelijk heel lullig laat klinken. Er waren tijden dat we strijkinstrumenten arrangeerden en doelbewust op zoek gingen naar het ergste saccharine-geluid dat je je voor kunt stellen. Maar dat koper is wel degelijk heel serieus bedoeld. Het geeft je muziek kracht zonder dat je vervalt in het cliché van: zet de gitaar maar harder. Dat is namelijk de voor de hand liggende manier om de illusie van meer power te creëren: een Les Paul, een Marshall-toren, and riff away. Maar er zit meer kracht en oorspronkelijke warmte en tonale kleur in koperinstrumenten. En het koortje... ook dat heeft te maken met kracht. Die meiden staan er niet om de muziek lekker zoet te maken, ze hebben juist harde, onverbiddelijke stemmen. It's not the little girlie kind of chorus.
Het is erg comfortabel om oude nummers met zijn tienen tegelijk te kunnen spelen. Sommige elementen uit Steve's oorspronkelijke toetsenpartijen hebben we in koper vertaald, ze onder een soort vergrootglas gelegd. Wat vroeger soms heel subtiel op het tweede plan aanwezig was, wordt nu door de blazers versterkt. Get Happy!! was een door de soul beihvloede elpee waarop desondanks geen blazers meespeelden, terwijl al dat oorspronkelijke soul-spul waarop ons geluid toen was gebaseerd juist stikte van de blazers. Nu kunnen we een grotere authenticiteit benaderen.
Veel kunstenaars, muzikant of niet, moeten moeite doen om ratio en emoties in balans te houden. The Guardian schreef over Punch The Clock: "the clever wordgames could get in the way of emotion".
Dat is een verwijt dat ze me vaker hebben gemaakt. Wat sommige vroegere elpees betreft mag dat gerechtvaardigd zijn. Op Armed Forces waren de teksten soms a trifle too clever, misschien. Tegenwoordig speel ik niet meer met woorden omdat ik zo nodig moet bewijzen dat ik vroeger op school altijd een 9 of 10 voor Engels had — het enige vak waarin ik uitblonk, trouwens. De enige verklaring die ik heb voor dat soort kritiek op Punch The Clock is, dat ik nu de teksten heb bijgeleverd. Als ik dat altijd al gedaan zou hebben, zou de kritiek in het verleden zwaarder zijn geweest en zou Punch The Clock juist gunstig hebben afgestoken bij de andere elpees. Ik geloof niet dat het zo'n goed idee is om de teksten op de hoes te laten afdrukken, omdat mensen ze dan sneller als een eilandje, als iets geïsoleerde gaan beschouwen, en ik ben een songschrijver, geen dichter. Mijn teksten krijgen hun volle betekenis in samenspel met de muziek. Je kunt er een paar regels uitlichten, die hardop voorlezen en er vervolgens gezellig over meesmuilen. Maar als je die regels hoort zingen kunnen ze best heel ontroerend zijn. Als je van heavy metal houdt kan het gebeuren dat je naar een concert gaat waar de zanger niets substantiëlers heeft mee te delen dan "Wooooh Yeah Yeah." Die woorden betekenen natuurlijk niets, maar als jij vindt dat ze goed klinken is dat oké. Hetzelfde met een hoop blues. Het gaat er vaak niet om wát je zingt maar hoè je het zingt, en dat is volstrekt legitiem.
Nu ga je eraan voorbij dat jij in je songs wel degelijk wat te zeggen hebt.
In sòmmige songs, niet in allemaal. "Everyday I Write The Book" is bedoeld als een ouderwetse softsoul-song, iets Marvin Gaye-achtigs. Zo lekker ouderwets dat er ook dat geintje met hoofdstuk 1, hoofdstuk 2 enzovoort in voorkomt, iets dat al vaak gedaan is. Het is iiberhaupt een simpele tekst, waar ik geen bepaalde bedoelingen mee had, zoals ik er wel meer schrijf. Andere teksten zijn doorgaans wat gecompliceerder, omdat het vervelend wordt als je af en toe niet eens wat andere woorden gebruikt dan het standaard-vocabulaire van negentig woorden dat de meeste muzikanten hun hele loopbaan lang gebruiken. Je kent ze wel: you, me, girl, boy, car, love, foolish pride, broke my heart...
Na "Pills And Soap" en "Shipbuilding," fortuinlijk genoeg beide met succes op single uitgebracht, vind ik "Charm School" de mooiste track van Punch The Clock. Maar de pointe ontgaat me.
Je weet wat een charm school is? Een instituut waar je goede manieren en etiquette leert. Het is een sarcastische opmerking aan het adres van een paar mensen die zo'n opleiding best zouden kunnen gebruiken, maar er waarschijnlijk nog nooit van gehoord hebben. Het is een belediging. Of nee, liever a minor putdown. De song is een pornografische schets van een ontmoeting tussen een man en een vrouw, beide van twijfelachtige reputatie. Mensen zonder charme.
Dat pesterige keyboardthema deed me denken aan de scores die John Barry voor James Bond-films schreef.
Ik heb geen idee of Barry de bron is, Steve is de enige die je opheldering kan verschaffen want hij kwam met die melodie aanzetten. Iemand anders vertelde me dat het thema uit Summer Of '42 er model voor moet hebben gestaan. Maar ik heb die film pas gezien en je hebt al je fantasie nodig om de gelijkenis tussen de twee melodieën te ontdekken.
Zou je dat zien zitten: filmmuziek schrijven?
Het is me één keer aangeboden, de makers van The Long Good Friday wilden het graag met me proberen. Ze lieten me een ruw gemonteerde versie van die film zien en daar was ik absoluut niet van onder de indruk. Ik zag bovendien niet in hoe mijn muziek erin zou passen, dus heb ik geweigerd. Achteraf, toen ik de definitieve bioscoopversie zag, vond ik 't nog een behoorlijk briljante film geworden. Volgende keer beter. Hoewel, ik ben waarschijnlijk toch niet de meest aangewezen artiest om filmmuziek te schrijven; ik schrijf teveel songs en te weinig muziek, als je snapt wat ik bedoel. Filmproducenten willen meestal veel instrumentale passages.
In nogal wat songs maak je duidelijk wat je van specifieke politieke onderwerpen vindt. "Night Rally," over facisme, en "Shipbuilding," over de Falkland-oorlog, zijn willekeurige voorbeelden. Hoe speel je het klaar om daarover te schrijven zonder in slogan- of pamflet-stijl te vervallen?
Het kan overigens heel aardig zijn om een goeie slogan als sleutelregel voor een song te gebruiken. Voor een nummer als "Power To The People" valt best iets te zeggen. Als ik zelf nog eens een sterke slagzm bedenk zal ik niet aarzelen daar een song van te maken.
Met politieke onderwerpen is de moeilijkheid vaak dat ze erg aan actualiteit gebonden zijn. Als je er algemeen over schrijft verval je in gemeenplaatsen, ga je er te specifiek op in dan weet niemand over vijf jaar nog waar je het in godsnaam over hebt. De beste manier is: onthouden dat politiek altijd om mènsen gaat, en een zekere afstand tot de materie bewaren. Het is veel moeilijker, maar ook bevredigender, om een nummer te schrijven waar veel emotie in zit, dan een nummer that just whips people into a frenzy. Dat laatste is nauwelijks een emotie, meer een reflex, geloof ik. "People Get Ready" van Curtis Mayfield is mijn favoriete politieke song, vanwege het gevoel, de hoop die hij bij je weet op te roepen. Het is niet... you're not just waving a flag.
De afgelopen jaren heb je aardig wat ongeschreven wetten met voeten getreden. Geboden als "Gij Zult Geen Country-Elpees Opnemen" of "Gij Zult Burt Bacharach Links Laten Liggen" heb je aan je laars gelapt. Vond je dergelijk materiaal gewoon zó goed dat jet het wilde spelen, of wilde je de kick van het shockeren beleven?
Het eerste. Het is nooit mijn bedoeling geweest mensen te shockeren. Ik vond dat de nummers waar hij op doelt een mooi contrast met de rest van ons repertoire opleverden. Er is idioot veel ophef gemaakt over mijn voorliefde voor country. Mensen denken dat countrymuziek altijd gemaakt wordt door domme hilbillies. Niet, dus. Volgens mij is er niet zoveel verschil tussen een wel alom geaccepteerde muziekvorm als soul enerzijds, en country anderzijds. Het gaat over dezelfde onderwerpen — drinken en hartebreken. De beat en de instrumentatie verschillen nogal, maar het zijn twee loten aan één stam.
Countrysongs zijn zowel tekstueel als muzikaal vaak nogal eh... simpel.
Ah, maar daar is niks mee mis. Ik hou van simpele teksten. Ik ken voorbeelden van teksten die simpel en niet eens noodzakelijkerwijs goed geschreven zijn, maar toch effectief aankomen. Ik hou van Jerry Dammers' teksten, omdat hij eenvoudige, haast voor de hand liggende teksten kan zingen zonder ze als een cliché te presenteren. Je zult de nieuwe single van Special AKA wel gehoord hebben, "Racist Friend." Briljante plaat! En toch, iemand anders had zich met hetzelfde nummer belachelijk kunnen maken. Culture Club, idem dito. Hun songteksten zijn niet wat je noemt verbijsterend, maar goed genoeg geconstrueerd om in hun muziek te passen. Daar komt bij dat Boy George een miraculeuze stem heeft. Als hij zingt krijgen de woorden meer waarde dan ze eigenlijk hebben. Zo zijn er meer: Aaron Neville, Michael Jackson... En Stevie Wonder, dat is denk ik wel de beste zanger die de popmuziek heeft voortgebracht. Die kan het telefoonboek zingen en het zou nóg fantastisch klinken.
|