Voor het eerst sinds 1987 treedt Elvis Costello weer op met een begeleidingsband: gerenommeerde muzikanten als Mare Ribot (bekend van Tom Waits) op gitaar, studiomuzikant Larry Knechtel aan de piano en Costello's eigen Pete Thomas op drums. Ruim twee uur speelden ze de beste nummers van Costello's dertien lp's, zoals: Accidents will happen, (The angels wanna wear) My red shoes, God's comic en Suit of lights.
Het had een fantastisch concert kunnen zijn, ware het niet dat het geluid verwoestend hard stond. Het klonk alsof de muzikanten elkaar niet konden horen. Pas toen bij het zesde nummer iemand in de zaal begon te protesteren werd het volume enigszins teruggenomen, maar de zang bleef schel.
Costello, die de hele avond zijn
zwarte zonnebril niet afzette,
heeft sinds de vorige tournee zoveel
haar laten groeien dat alken
zijn neus en het imposante voorhoofd,
waarachter iedere dag een
nieuw liedje bedacht wordt, zichtbaar
zijn. Op de bemoeienissen
van het publiek reageerde hij op
de voor hem typerende manier;
hij zei dat die 'fucking asshole'
zelf maar moest komen zingen.
Na nog wat driftig geijsbeer
draaide hij bij en maakte hij later
zelfs enkele danspassen.
In de vijftien jaar van zijn muzikale loopbaan heeft Elvis zich
ontwikkeld van 'simpel en direct'
naar 'steeds ingewikkelder'. Voor- al op zijn laatste twee lp's, Spike
(1987) en Mighty like a rose
(1991), zijn de arrangementen
complex en de composities doorweven met onverwachte wendingen.
Muzikaal komt het soms gekunsteld over, alsof hij bang is
dat de mensen ooit uitgeluisterd
zullen raken, maar zijn stem doet
iedere zweem van pretentie teniet. Cynisme, tederheid, woede
en sentiment wisselen elkaar af;
met elke lettergreep kan hij een
ander gevoel uitdrukken. Als hij
in How to be dumb (van Mighty
like a rose) de retorische vraag
stelt Now you know how to be
dumb/ Are you ready to take
your place in the modern museum of mistakes?
rekent hij af met moderne leeghoofden, maar niet op een meedogenloze manier;
zijn stem breekt aan het eind van het refrein.
Bij concerten heeft Costello de neiging te varieren in zijn zangpartijen.
De nummers uit de begintijd kregen allerlei tierelantijntjes en nieuwe klemtonen. Dat
was niet altijd een verbetering, want zijn stem heeft wel veel uitdrukkingskracht maar geen trefzekere techniek.
Opvallend was de jazz-achtige begeleiding die hij kreeg, met name van de uit de Newyorkse jazz-
scene afkomstige Mare Ribot. Uiteindelijk heeft Elvis' oeuvre geen revisie nodig. De nummers
die hij in hun oorspronkelijke versie bracht waren het mooist: Allison, Oliver's army en Almost
blue.
Elvis is nog altijd 'king'. Maar wel vermomd als kabouter, op rode puntlaarsjes, en met een wapperend baardje.
|