Kortom: National Ransom sluit naadloos aan op Secret, Profane and Sugarcane, de uitmuntende en evenzeer gevarieerde Costello/T-Bone Burnett-samenwerking die vorig jaar uitkwam. Maar er is een maar: deze plaat is net iets minder goed dan die voorganger.
Het voornaamste probleem is dat Costello de lat voor zichzelf in de loop der jaren op Tia Hellebaut -hoogte gelegd heeft, en dat hij met National Ransom 'maar' over 1,97 meter gaat.
Neem nu de opener/titelsong: een rocker, en lang geen kwaaie rocker, alleen heeft Costello in dat genre al minstens twintig bétere nummers geschreven (check This Year's Model, Armed Forces of The Delivery Man maar). 'Five Small Words' kampt met hetzelfde probleem, en 'The Spell That You Cast' is zelfs warrig: een combinatie van drie halve muzikale ideeën, maar geen sterke song.
In 'One Bell Ringing' lijkt hij op zijn eentje Crosby, Stills, Nash én Young achterna te willen: ook niet echt zijn meest geslaagde idee, als u het ons vraagt.
Aan de andere kant: zelfs al is National Ransom dan niet het hoogtepunt uit Costello's rijkgevulde carrière, dan nog etaleert de man meer dan voldoende vakmanschap en kwaliteit om geregeld bewondering af te dwingen.
Met 'Bullets for the New-Born King' bijvoorbeeld, dat behalve een prima titel ook een prima song blijkt: Costello kruipt er, slechts bijgestaan door zijn akoestische gitaar en een streepje double bass van Dennis Crouch, in de huid van een moordenaar met spijt.
En de wrange maar excellente 18-karaatspopsong 'Church Underground' of de geweldige countrysleper 'All These Strangers' zijn het soort nummers waar de concurrentie een rechterarm voor veil heeft. En laten we vooral ook het ijzersterke 'Dr. Watson, I Presume' niet vergeten, een zéér mooi eerbetoon aan bluegrasslegende Doc Watson.
Onze conclusie: te genieten, maar met mate.
P.S.: Zeer fijne hoestekening van de cartoonist Tony Millionaire overigens. Zou iemand ze met onze groeten aan Maurice Lippens willen bezorgen?
|