Op bescheiden schaal kon je de afgelopen tijd met onverholen respect horen spreken over de man wiens foto het midden houdt tussen 'n geflipte uitvoering van Buddy Holly en heer Koot. De eigenaar van dit ongetwijfeld prima uiterlijk noemt zichzelf Elvis Costello.
Alerte liefhebbers, die z'n import-elpee snel op de kop wisten te tikken, weten inmiddels al lang dat het hier een hoogst opvallend talent betreft, maar 't wordt nu wel 's tijd om Elvis Costello op ruimere schaal onder de aandacht te brengen. Temeer daar de platen van Stiff Records na een turbulente periode nu ook hier officieel verschijnen. Nou, met deze elpee kan je dat alleen maar toejuichen.
De nieuwe Elvis ziet er met zn tobberige uiterlijk niet alleen mateloos interessant uit, hij maakt bovendien muziek en teksten die van zo'n voslagen eigen stijl en fascinerende visie getuigen dat je op zn zachtst gezegd perplex staat. De manier waarop hij hier de boze buitenwereld te lijf gaat is enerzijds naïef en navrant maar tegelijkertijd cynisch en van een alledaagse directheid ("Welcome To The Working Week"). Simpele, ongecompliceerde rock 'n' roll maar met een zeer eigen cachet en gegoten in vaak pakkende, wonderbaarlijke melodieuze composities.
In al z'n songs doemt constant het beeld op van de hulpeloze, chaotische jongeling, die wordt bedolven onder frustraties. Z'n type dat met beslagen brilleglazen per ongeluk de hand van de ober kust en z'n vriendin het wisselgeld laat houden. Alles goed bedoeld, maar nèt mis. Jeugdpuistjesmuziek dus. Of eigenlijk 'n soort Woody Allen met gitaar, maar zo goed neergezet dat je moet lachen en huilen tegelijk. En hij goochelt daarnaast ook met Spectoriaanse effecten ("No Dancing") of tovert al even ontroerende tienerromantiek tevoorschijn ("Red Shoes"). De nieuwe Elvis is opgestaan. Met een absoluut meesterwerk als visitekaartje.
|